DE OPZET VAN ‘HOOP WINT’

Openbaring heeft een spannende verhaallijn. Johannes heeft hier goed over nagedacht en gekozen voor een opbouw die hier ook mooi bij past. Hoe ziet die opbouw er precies uit? In deze blog vertellen we je hier kort iets over. Ook leggen we uit hoe dit terugkomt in de serie ‘Hoop wint!’

Stevige structuur
Als je het boek in z’n geheel leest, vallen drie zaken op die het verhaal van Johannes van een stevige structuur voorzien. 
-    Ten eerste gebruikt Johannes het getal ‘zeven’ om zijn verhaal te ordenen. Hij schrijft aan zeven gemeenten (2:1-3:22), heeft het over zeven zegels (5:1-8:1), zeven bazuinen (8:2-11:18) en zeven schalen (15:1-16:21).
-    Ten tweede neemt Johannes ons ook zeven keer mee naar de hemelse troonzaal van God. De eerste en langste scene vinden we in 4:1-5:14 maar er zijn nog zes andere van zulke momenten te vinden (7:9-17, 8:1-4, 11:15-18, 14:1-5, 15:2-8 en 19:1-10). 
-    Ten derde en tot slot komen bepaalde woorden ook vaak terug. Bijvoorbeeld ‘Ik raakte in vervoering’ (1:10; 4:2; 17:3; 21:10) of ‘de tijd is nabij’ (1:1; 22:6; 1:19; 4:1). 

Terugkerende thema’s
Naast deze structurele elementen, komen er ook een aantal thema’s regelmatig terug. We noemen hier twee voorbeelden. 
In de eerste helft van het boek (1:9-11:18) komen veel boekrollen voor. Er wordt een boek naar de zeven gemeenten verstuurd (1:11). God houdt een verzegelde boekrol vast die alleen door het lam geopend kan worden (5:1-10). Vervolgens zien we wat er gebeurt als die boekrol dan ook geopend wordt (6:1-17, 8:1). Tenslotte zien we een ‘machtige engel’ uit de hemel neerdalen met een kleine boekrol in zijn hand (10:2). Die boekrol moet Johannes vervolgens opeten (10:8-10). 
In de tweede helft van het boek wordt de strijd ingezet tegen de ‘vernietigers van de aarde’ (11:18). Dit zijn volgens Johannes de Satan, het beest, de valse profeet en Babylon. Johannes laat ze in deze volgorde ten tonele komen, maar laat vervolgens in omgekeerde volgorde zien hoe ze worden vernietigd: eerst Babylon, dan de valse profeet, dan het beest en tenslotte Satan. Dit thema domineert de tweede helft van het boek (11:18-20:10). 
Het boek kent daarmee dus ook voorwaartse verhaallijnen die je moet meenemen in het bepalen van de structuur.

Hoop wint!
Het zal je dus ook niet verbazen dat er geen eenduidige consensus is over de structuur van het boek Openbaring. Je kunt de puzzel op sommige stukken anders leggen. Wij volgen voor onze serie de voorgestelde structuur van de bijbelwetenschapper Craig Koester. Wij doen dit vooral omdat zijn indeling mooi aansluit op de veertigdagentijd; deze keuze steunt dus vooral op liturgische overwegingen.
    
Naast een inleiding (1:1-8) en conclusie van het boek (22:6-21), deelt Koester het boek op in de volgende zes cycli:
1.    Christus en de zeven gemeenten (1:9-3:22),
2.    de zeven zegels (4:1-8:5),
3.    de zeven bazuinen (8:6-11:18),
4.    de draak, het beest en de getrouwen (11:19-15:4),
5.    de zeven schalen en de val van Babylon (15:5-19:10),
6.    van de nederlaag van het Beest naar het nieuwe Jeruzalem (19:11-22:5).

Waarom zijn het nu cycli? Koester (maar ook andere bijbelwetenschappers) laat treffend zien hoe elke cycli telkens begint in de aanwezigheid van God (5:1–13; 8:2, 6; 15:1, 5–8), vervolgens gevolgd wordt door beproevingen en uitdagingen, maar vervolgens ook weer eindigt in de aanwezigheid van God (8:1, 3–5; 11:15–18; 19:1–10). Dit geldt in zekere mate ook voor de eerste cyclus: het begint in de aanwezigheid van Christus (1:9-20), wordt gevolgd door de beproevingen en uitdagingen waar de kerken voor staan (2:1-3:21) en gaat vervolgens over in het troonvisioen (4:1).

Vorm en inhoud gaan samen
Deze structuur laat ook al direct iets zien over de boodschap van Johannes. De vorm en inhoud van zijn boek gaan op een mooie manier samen. De aanbiddende gemeenschap komt telkens terug in Johannes’ boek. Wil je standhouden in deze wereld, wil je blijven vertrouwen te midden van alles wat op je afkomt, dan heb je anderen nodig.  Dan heb je een gemeenschap nodig die voor de troon van God met je meezingt, klaagt, huilt, bidt, hoopt en verheugt. 
Daarom kiezen we er ook voor om elke cyclus telkens te beginnen en eindigen op zondag. Juist in de kerk willen we een gemeenschap zijn waar we Gods aanwezigheid op zoeken. Waar we met elkaar zingen, klagen, huilen, bidden en verheugen. En bovenal onze hoop vinden en stutten. Zo hopen we ook dat dit project hieraan mag bijdragen.